2. Een badkuip gebruiken. Badkuipen waren in de 19e eeuw nog niet zo gebruikelijk als nu, maar ze werden wel steeds populairder. Badkuipen waren meestal gemaakt van hout of metaal en vaak gevuld met heet water uit een ketel of boiler. Mensen namen vaak een sponsbad in de badkuip, of gebruikten een washandje om hun lichaam te schrobben.
3. Naar een badhuis gaan. Badhuizen waren openbare badfaciliteiten die populair waren in de 19e eeuw. Badhuizen hadden doorgaans een aantal badkuipen, maar ook douches en sauna's. Mensen konden tegen betaling een tijdje gebruik maken van het badhuis en kregen zeep en handdoeken.
4. Zwemmen in een rivier of meer. Op het platteland baadden mensen vaak in rivieren of meren. Dit kwam vooral veel voor in de zomer, als het water warm was. Mensen zwommen en baadden vaak in hetzelfde water, en gebruikten zeep of loog om zichzelf schoon te maken.