1. Allemande :Een gematigd tempo dans in dubbelmetrum, gekenmerkt door een statig en waardig karakter.
2. Courante :Een levendige dans in tripelmeter, vaak met een rennende of vloeiende kwaliteit.
3. Sarabande :Een langzame, statige dans in tripelmeter, bekend om zijn emotionele expressiviteit en sierlijke bewegingen.
4. Gigue :Een levendige, snelle dans in dubbel- of samengestelde metrum, vaak met snelle en ingewikkelde passages.
5. Andere dansen :Er kunnen extra dansen in een suite worden opgenomen, zoals de gavotte, menuet, bourrée en passepied.
De individuele delen van een suite waren gewoonlijk gerelateerd in termen van toonsoort en tonaliteit, vaak beginnend in een majeur toonsoort en evoluerend via een reeks nauw verwante toonsoorten. Elke dansbeweging had zijn eigen tempo, ritme en karakter, wat voor variatie en contrast binnen de suite zorgde.
Het concept van de barokke suite ontstond aan het einde van de 16e en het begin van de 17e eeuw en won aan populariteit in de hoofse kringen van Europa. Enkele opmerkelijke componisten die hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de baroksuite zijn onder meer Johann Sebastian Bach, George Frideric Händel en François Couperin. Deze componisten creëerden uitgebreide en virtuoze suites, waarin ze hun compositorische vaardigheden en instrumentaal meesterschap lieten zien.
De baroksuite werd een prominent genre in de instrumentale muziek van die tijd en speelde een belangrijke rol in de evolutie van de westerse klassieke muziek. Het maakte de weg vrij voor latere ontwikkelingen in het genre, zoals de orkestsuite en de partita, en beïnvloedde componisten in daaropvolgende tijdperken.