- (werkwoord) de handeling van het voorspellen van iets, vooral de toekomst
- (zelfstandig naamwoord) een voorspelling van wat er in de toekomst zal gebeuren
Voorbeelden
- _"Het oude orakel sprak een profetie uit over een grote koning die zou komen en de wereld zou veroveren."_
- _"De ziener profeteerde dat de aandelenmarkt de komende maanden zou crashen."_
- _"Het Oude Testament bevat veel profetieën over de komst van Jezus Christus."_