Te midden van het levendige tapijtwerk van Kerala begint het gedicht met de spreker in het huis van zijn geliefde moeder, waar hij zich ondergedompeld voelt in een wereld van gedeelde herinneringen en een diepgaande verbinding met het verleden. Hij is zich echter terdege bewust van de afwezigheid van zijn geliefde neef, die ooit de geneugten van het swingen met hem deelde.
Terwijl de verteller herinneringen ophaalt, herinnert hij zich levendig hun kinderavonturen, de gefluisterde geheimen en het gelach dat op diezelfde schommel werd gedeeld. De afwezigheid van zijn neef laat een leegte achter die nog wordt versterkt door de aanwezigheid van een jong meisje dat zorgeloos op dezelfde schommel schommelt. Hij voelt een aangrijpend gevoel van verlies, alsof hij 'weer op zoek is naar [zijn] jeugd'.
Het gedicht is rijk aan beelden en symboliek. De schommel zelf vertegenwoordigt de zoektocht van de spreker naar verbinding en een verlangen om terug te keren naar een eenvoudiger, onschuldiger tijd. Het jonge meisje wordt een symbool van zijn ongrijpbaarheid; haar zorgeloze karakter staat in schril contrast met zijn eigen worsteling met verlies en zoeken.
Het gedicht onderzoekt ook de thema's tijd, herinnering en identiteit. Het verstrijken van de tijd wordt gezien door de lens van de vermiste neef, die een deel van het verleden van de spreker vertegenwoordigt dat nooit volledig kan worden heroverd. De herinnering wordt een middel om de kloof tussen het heden en het verleden te overbruggen, maar het is ook een bron van pijn en spijt.
Uiteindelijk is ‘Op zoek naar een neef op een schommel’ een diep ontroerende verkenning van het menselijke verlangen naar verbinding, familie en een gevoel van plaats in de wereld. Het is een bewijs van de kracht van poëzie bij het vastleggen van de complexiteit van menselijke emoties en ervaringen.