In een wereld van schaduwen betreedt ze stilletjes,
Een vrouw versierd met ebbenhouten draden.
Haar sluier verbergt een verborgen aantrekkingskracht,
Een mystiek enigma, voor altijd puur.
Haar aanwezigheid fluistert van angstaanjagende genade,
Een symfonie van de omhelzing van verdriet.
Met gefluister zo zacht, als nachtelijke zuchten,
Haar geest danst onder een sterrenhemel.
Eenzaamheid wordt haar trouwe vriend,
In sombere elegantie overstijgt ze inderdaad.
In de diepten van haar treurige kleding,
Verberg geheimen die het vuur doen ontbranden.
Melancholie's penseel schildert haar sombere kunst,
Een canvas dat verlangt naar een kloppend hart.
Maar onder haar lijkwade ontbranden emoties,
Fluisterend gefluister in het holst van de nacht.
In dit rijk van schaduwen en sombere mystiek,
Een vrouw in het zwart, haar aanwezigheid uniek.
Ze betreedt gracieus, een spookachtig gezicht,
Een gedicht van duisternis, gesluierd in de nacht.