Hier zijn enkele voorbeelden van de natuurbeelden in het gedicht:
1. "De zee verandert van kleur..."
2. "De golven slaan, slaan eindeloos tegen de kust..."
3. "De meeuwen vliegen, vliegen..."
4. "De lucht is blauw, de wolken zijn wit..."
5. "De zon schijnt, de wind waait..."
Door deze vergelijkingen creëert het gedicht een gevoel van verbinding tussen de innerlijke wereld van de spreker en de natuurlijke wereld. De zee wordt een weerspiegeling van de emoties van de spreker en weerspiegelt de eb en vloed van hun gevoelens en gedachten. Het gedicht suggereert dat de natuurlijke wereld troost en troost kan bieden in tijden van emotionele onrust, een gevoel van perspectief biedt en de spreker herinnert aan de grotere levenscycli.
Over het geheel genomen creëert het sterke patroon van natuurbeelden, met name het gebruik van de zee als symbool, een rijke en suggestieve poëtische ervaring die de thema's verandering, emotie en de relatie tussen het individu en de natuurlijke wereld verkent.