* "In de zachte zomerregen"
* "De stem van de tortelduif"
* "Onder de witte, witte doorn"
Assonantie:
* "In de zachte zomerregen"
* "De stem van de tortelduif"
* "In een flits, en met een kreet"
Consonantie:
* "In de zachte zomerregen"
* "De stem van de tortelduif"
* "Onder de witte, witte doorn"
Metafoor:
* "De slang is een koning"
* "De slang is een symbool van het kwaad"
* "De slang is een waarschuwing"
Personificatie:
* "De slang ligt in de zon"
* "De slang kijkt me aan met zijn koude, harde ogen"
* "De slang beweegt met een snelle, vloeiende beweging"
Vergelijking:
* "De slang is als een bliksemflits"
* "De slang is als een opgerolde veer"
* "De slang is als een dodelijk gif"
Symboliek:
* De slang is een symbool van het kwaad
*De slang is een symbool van verleiding
*De slang is een symbool van gevaar