De Dierenbeurs
Ik ging eens naar een dierenbeurs,
De vogels en dieren waren er,
De oude kangoeroe en de witte ijsbeer,
Het hondje met de gekrulde staart,
De grommende wolf met het ruige haar.
Ik zag de olifant, bruin als een bes,
De vogels en de dieren waren daar,
De aap met zijn dwaze gezicht,
De slanke zwarte kat met het gouden oog,
Het zachte hert met de gevlekte kant,
De mooie gevlekte lijster,
De karmozijnrode kuifkaketoe,
De sneeuwwitte uil en de gespikkelde kip,
Het kleine winterkoninkje.
De reuzenschildpad, langzaam en droog,
De vogels en de dieren waren daar,
De sluwe groene hagedis, de mooie rode eekhoorn,
De grappige witte uil en de ekster,
En andere wilde wezens meer dan ik,
Ik kan het hier wel vertellen, want de tijd zou voorbij vliegen.
We gingen rond en rond, en gingen toen terug,
Naar de herberg waar we logeerden.
Wat een geweldige tijd hadden we die dag,
Op de dierenbeurs, toen we de beesten zagen
De vogels en de dieren waren er.