Genesteld in de schoot van de Himalaya,
Ligt een paradijs, waar het doek van de natuur ligt.
Een land van serene schoonheid en majestueuze gratie,
Waar hemel en aarde elkaar in harmonie omarmen.
De bergtoppen doorboren de azuurblauwe lucht,
Hun besneeuwde mutsen glinsterden, een betoverende prijs.
De rivieren stromen, puur en helder,
Als gesmolten zilver, een kristallen bol.
De weilanden zijn weelderig, een tapijt van groen,
Waar wilde bloemen dansen, een levendig tafereel.
De bossen omarmen, een groene oase,
Waar eeuwenoude bomen en geheimen zijn gegraveerd.
In deze haven, waar geesten zweven,
De lucht is helder, de lucht in overvloed.
De gouden aanraking van de zon schildert het tafereel,
Een meesterwerk, een serene droom.
Het zachte licht van de maan baadt het land,
Schaduwen werpend, een grillige band.
De sterren boven fonkelen en schijnen,
Fluisterende verhalen over het goddelijke.
Hier staat de tijd stil, in een tijdloze stilte,
Terwijl de ziel troost vindt, een rustige blos.
In het hart van de Himalaya vind je:
Een toevluchtsoord waar de vrede tot rust komt.
Dus kom naar deze magische omhelzing,
Waar de schoonheid van de Himalaya je ziel in vuur en vlam zet.
Laat zijn pracht je hart betoveren,
En maak van dit paradijs een thuis waar het leven nooit zal verdwijnen.