Structuur en taal :
Het gedicht bestaat uit vier strofen, waarbij elke strofe vier regels bevat. Het gebruikte taalgebruik is eenvoudig, direct en gemoedelijk. Wright gebruikt korte, schokkerige zinnen en een gefragmenteerde syntaxis om een gevoel van urgentie en frustratie over te brengen.
Instelling:
Het gedicht speelt zich af in een arme buurt, mogelijk tijdens de Grote Depressie. De hoofdpersoon is een jonge jongen die worstelt om te overleven te midden van armoede en honger.
Protagonist en conflict:
De hoofdpersoon van het gedicht is een jonge jongen die wanhopig honger heeft. Hij vindt een broodje rib dat in het steegje is weggegooid en besluit het op te eten, ondanks het onsmakelijke uiterlijk. Deze daad van wanhoop en honger benadrukt de verarmde toestand van de jongen.
Symboliek:
De ribsandwich wordt een symbool van armoede, honger en sociale verwaarlozing. De consumptie van de boterham door de jongen vertegenwoordigt zijn wanhopige poging om in zijn basisbehoeften te voorzien, ook al gaat dit ten koste van zijn waardigheid.
Ontmenselijking:
Door de ervaringen van de jongen portretteert Wright de mensonterende gevolgen van armoede. De jongen wordt gereduceerd tot een toestand waarin hij zich gedwongen voelt een weggegooid broodje te eten, wat het verlies van menselijke waardigheid en respect symboliseert in het licht van extreme armoede.
Sociaal commentaar:
Het gedicht dient als sociaal commentaar op de harde realiteit van armoede en het onrecht waarmee gemarginaliseerde individuen in de samenleving worden geconfronteerd. Wrights weergave van de strijd van de jongen benadrukt de behoefte aan medeleven en begrip voor mensen die in armoede leven.