Inspiratie :Die interne vonk die dichters ertoe aanzet te creëren. Inspiratie kan van alles komen, van een persoonlijke ervaring tot een maatschappelijk vraagstuk tot een prachtig object in de natuur.
Taal :Het vermogen om taal effectief en overtuigend te gebruiken. Dit omvat een goed begrip van grammatica en syntaxis, evenals een brede woordenschat.
Stem :Een kenmerkende individuele stijl die de dichter onderscheidt van anderen.
Muzikaliteit :Een goed begrip van de taalmuziek en het vermogen om ritme, rijm en andere sonische apparaten te gebruiken om de impact van het gedicht te vergroten.
Kennis van poëzie :Een vertrouwdheid met de geschiedenis en tradities van de poëzie, en een bereidheid om te experimenteren en te innoveren met vorm.
Empathie :Het vermogen om de emoties van anderen te begrijpen en uit te drukken, en om op persoonlijk niveau contact te maken met lezers.
Authenticiteit :Een toewijding aan schrijven met eerlijkheid en integriteit. De lezer moet kunnen voelen dat de dichter zijn oprechte gevoelens en gedachten uitdrukt.