1. Metafoor: Shakespeare gebruikt vaak metaforen om levendige beelden te creëren en diepere betekenissen over te brengen. In Act II, Scène II, vergelijkt Romeo Julia bijvoorbeeld met de zon:"*Maar zacht! Welk licht valt daar door het raam? Het is het oosten, en Julia is de zon."
2. Vergelijking: Similes zijn een ander poëtisch apparaat dat door Shakespeare wordt gebruikt. Het gaat hierbij om het vergelijken van twee dingen met behulp van 'like' of 'as'. In Act I, Scene I, beschrijft Romeo de schoonheid van Rosaline door te zeggen:"*Schoonheid te rijk om te gebruiken, voor de aarde te dierbaar!* *Zo zie je een besneeuwde duif die met kraaien rondzwerft, zoals gindse dame van haar kameraden laat zien*."
3. Personificatie: Shakespeare geeft door middel van personificatie menselijke kwaliteiten aan levenloze objecten of abstracte concepten. In Act III, Scene II, bevat Julia's beroemde monoloog een voorbeeld van personificatie:"*O Romeo, Romeo! waarom ben jij Romeo?* *Ontken je vader en weiger je naam, of, als je dat niet wilt, wees dan maar mijn liefde beëdigd , En ik zal niet langer een Capulet zijn.*" Hier verpersoonlijkt Juliet de liefde als een krachtige kracht die familiebanden overstijgt.
4. Alliteratie: Alliteratie omvat het herhalen van hetzelfde beginmedeklinkergeluid in een reeks woorden of lettergrepen. In Act II, Scene II, drukt Romeo zijn liefde voor Julia uit met behulp van alliteratie:"*O, ze leert de fakkels helder branden!* *Het lijkt erop dat ze aan de wang van de nacht hangt* *Als een rijk juweel in het oor van een Ethiopiër .*"
5. Oxymoron: Oxymorons zijn stijlfiguren die twee ogenschijnlijk tegenstrijdige termen combineren. Shakespeare gebruikt oxymorons om nadruk te leggen en complexe emoties over te brengen. In Act I, Scene I, roept Romeo uit:"*O vechtende liefde, O liefdevolle haat!* *O alles, van niets eerst creëren!* *O zware lichtheid, serieuze ijdelheid, Misvormde chaos van goed schijnbare vormen! * *Loodveer, felle rook, koud vuur, zieke gezondheid!*"
6. Hyperbool: Shakespeare maakt gebruik van hyperbool, wat een overdrijving is voor nadruk of humor. In Act II, Scene II, overdrijft Julia de helderheid van Romeo's aanwezigheid:"*De helderheid van haar wang zou die sterren beschamen, zoals daglicht een lamp doet; haar ogen in de hemel zouden zo helder door het luchtige gebied stromen dat vogels zouden zingen en denk dat het geen nacht was.*"
7. Woordspeling: Woordspelingen zijn humoristische woordspelingen die afhankelijk zijn van meerdere betekenissen of gelijk klinkende woorden. Shakespeare verwerkt woordspelingen in het hele stuk voor een komisch effect. In Act II, Scene IV, zegt Mercutio terwijl hij sterft:"*Vraag morgen naar mij, en je zult een ernstige man voor me vinden.*" Deze woordspeling verwijst zowel naar zijn dood en begraven zijn als naar zijn humoristische, spraakzame karakter.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de vele poëtische middelen die William Shakespeare gebruikte in 'Romeo en Julia'. Deze apparaten dragen bij aan de emotionele impact, levendige beelden en algehele poëtische schoonheid van het stuk.