Hier zijn enkele voorbeelden van het woord 'wit' dat in het stuk wordt gebruikt:
* In Act 1, Scene 1 gebruikt het karakter van Gregory het woord 'wit' om zijn mededienaar Samson te beschrijven:'Gregory:O, een dappere man! En ik hou meer van jou dan van mijn vingers. Ik zal mijn hart op mijn mouw om naar te pikken:ik ben maar een dwaas, jij bent de man, en je tong is een kolenput; er blijft niets anders over dan alleen maar bubukins, en Samson:Luister, volger, weg!
Gregory:Weg, jij schurk met een portemonnee! u bewaart de vrede van de koningin en bent een man met de meest eerlijke gesprekken; maar als je zo wijs was als een gans, zou ik zweren dat je zo een dwaas was.'
In dit gesprek plaagt Gregory Samson, noemt hem een 'kolenput' en vergelijkt zijn tong met een 'bubukins'. Hij gebruikt het woord ‘humor’ om Simsons slimheid en scherpzinnigheid te beschrijven.
* In Act 1, Scène 4 gebruikt het personage Mercutio het woord 'wit' om zichzelf te beschrijven:'Mercutio:O Romeo, wie is hier? Een heer, een heer! O, je liefde leeft, wel en vrolijk:een strijkstok! haar naam is Rosaline; O, er is een spoel! Kom, zet je rapier weg, hier komt Mercutio:Mercutio, jij bent met Romeo.
In deze scène is Mercutio sarcastisch en reageert op Romeo's hopeloze toestand door hem te plagen met zijn liefde voor Rosaline. Hij gebruikt het woord 'humor' om zijn eigen intelligentie en slimheid te beschrijven, waarbij hij grapjes maakt dat hij een 'gemalin' van Romeo is.
Over het algemeen wordt het woord 'humor' op verschillende manieren gebruikt in Romeo en Julia, maar het verwijst over het algemeen naar iemands intelligentie, slimheid of snelheid van geest.