Milton erkent dat tijd een onomkeerbare kracht is die niets spaart. Hij vraagt zich af waarom het leven zo vluchtig is en waarom mensen het voortdurende besef van hun sterfelijkheid moeten verdragen. Hij verlangt naar een manier om te ontsnappen aan de meedogenloze greep van de tijd en de kostbare momenten van het bestaan te behouden.
Het gedicht onderzoekt ook de thema's veranderlijkheid, verandering en de nutteloosheid van menselijke pogingen om het verstrijken van de tijd te beheersen of te weerstaan. Milton mijmert over het onvermijdelijke verval en de vernietiging die alle aardse creaties overkomen. Hij suggereert dat de enige manier om de tirannie van de tijd te overstijgen is door geloof in de goddelijke voorzienigheid en de hoop op eeuwig leven in het hiernamaals.
"How Soon Hath Time" eindigt op een contemplatieve toon, waarin de dichter de onvermijdelijkheid van de dood accepteert en zijn vertrouwen uitdrukt in Gods ultieme wijsheid en ontwerp. Ondanks de vluchtige aard van het menselijk bestaan vindt Milton troost in het geloof dat de ziel zal blijven bestaan buiten de grenzen van de tijd en eeuwige vreugde zal ervaren in Gods aanwezigheid.