1. Overvloed aan gewone zelfstandige naamwoorden:
Het gedicht wordt gekenmerkt door het veelvuldig gebruik van zelfstandige naamwoorden. Deze zelfstandige naamwoorden verwijzen naar algemene objecten, plaatsen of concepten zonder een specifieke naam te specificeren. Woorden als 'kerkhof', 'dorp', 'graven', 'bloemen', 'boer', 'jeugd' en 'dorpskinderen' zijn bijvoorbeeld allemaal gewone zelfstandige naamwoorden die in het hele gedicht voorkomen.
2. Personificatie:
Gray personifieert abstracte concepten en natuurlijke elementen door zelfstandige naamwoorden in metaforische zin te gebruiken. Bijvoorbeeld:'De wegwuivende vinger van de tijd', 'Saaie zeis van de tijd' en 'de loeiende kudde wind langzaam over het weiland' zijn voorbeelden van personificatie waarbij levenloze objecten en concepten mensachtige eigenschappen krijgen.
3. Natuurbeelden:
Het gedicht roept door zijn rijke beeldtaal een sterk gevoel voor de natuur op. Zelfstandige naamwoorden die verband houden met de natuurlijke wereld worden op grote schaal gebruikt, waaronder 'schemering', 'maan', 'sterren', 'briesje', 'weiden', 'bosje', 'stromen' en 'bloemen'. Deze zelfstandige naamwoorden helpen bij het creëren van een levendige en rustige sfeer op het kerkhof.
4. Symboliek:
Gray gebruikt symbolische zelfstandige naamwoorden om diepere betekenissen over te brengen. De ‘nederiger graven’ en de ‘legendarische urn en geanimeerde buste’ symboliseren de gelijkheid van mensen in de dood, terwijl de ‘met klimop bedekte toren’ en ‘de schaduw van de taxusboom’ het verstrijken van de tijd en de vergankelijkheid van het leven vertegenwoordigen.
5. Sociaal commentaar:
Het gedicht behandelt sociale kwesties door het gebruik van specifieke zelfstandige naamwoorden. Woorden als ‘onbeschofte voorvaderen van het gehucht’, ‘dorp Hampden’ en ‘de stomme roemloze Milton’ benadrukken de over het hoofd geziene talenten en bijdragen van individuen in lagere sociale rangen. Dit dient als commentaar op sociale ongelijkheid en het onbenutte potentieel binnen gemarginaliseerde gemeenschappen.
6. Epitafen en herinneringen:
Het gedicht bevat verschillende grafschriften en beschrijvingen van grafstenen, elk met specifieke zelfstandige naamwoorden die inzicht geven in de levens van degenen die begraven liggen op het kerkhof. Deze zelfstandige naamwoorden variëren van beroepen ("de ploeger ploetert zijn vermoeide weg naar huis") tot persoonlijke eigenschappen ("haar bescheiden schoonheid straalt"), en bieden een kijkje in de levens en karakters van de overledene.
Over het geheel genomen dragen de zelfstandige naamwoorden in Gray's "Elegy Written in a Country Churchyard" aanzienlijk bij aan de suggestieve beelden, de symbolische betekenissen en de contemplatie van de sterfelijkheid en de menselijke conditie van het gedicht.