Het gedicht bevat een aantal onomatopee woorden die het geluid van eten nabootsen, zoals 'munch', 'crunch' en 'slok'. Deze geluiden suggereren dat het eten vreugdevol is (ook al is het rommelig!)
2. Hyperbool.
Het gedicht maakt gebruik van overdrijving om te benadrukken hoe belangrijk het is om een gedicht langzaam te eten en van de vele smaken te genieten. De regel 'Laat de woorden je tong strelen' suggereert bijvoorbeeld dat de ervaring vergelijkbaar moet zijn met een sensuele kus.
3. Metafoor.
Het gedicht vergelijkt de ervaring van het eten van een gedicht met verschillende andere activiteiten, zoals het proeven van een ijshoorntje of het luisteren naar een liedje. Deze vergelijkingen versterken het idee dat het eten van een gedicht een multisensorische ervaring is die al je zintuigen zal prikkelen, en niet alleen je smaakpapillen.