- "Elkaar verdringen als bang vee."
2. Metafoor:
- "Hun hutten lijken op zweren op het gezicht van de stad."
3. Personificatie:
- "De stad hongert naar hun kleintjes."
4. Alliteratie:
- "hutten opeengepakt"
- "weinig licht, weinig lucht, weinig gelach"
- "uitgehongerde, ziekelijke, verdrietige overlevenden."
5. Assonantie:
- "Sloppenwijkwoning"
- "Elkaar verdringen"
- "hutten opeengepakt"
- "Hun hutten als zweren"
6. Consonantie:
- "weinig licht, weinig lucht, weinig gelach"
- "uitgehongerde, ziekelijke, verdrietige overlevenden."
7. Hyperbool:
- "De stad hongert naar hun kleintjes."
8. Ironie:
- "klein gelach"
- "Ze leven, maar ze weten niet waarom."
9. Enjambement:
- In het hele gedicht gebruikt Davis enjambementen om een gevoel van urgentie te creëren en de drukke, chaotische aard van de sloppenwijken over te brengen. Bijvoorbeeld:
> Hun hutten als zweren op het gezicht van de stad,
> Elkaar verdringen als bang vee.
10. Symboliek:
- "Hun hutten als zweren"
- "De stad hongert"