* Meter: Donne's gedichten zijn doorgaans geschreven in jambische pentameter, een meter bestaande uit vijf jamben, of paren onbeklemtoonde en beklemtoonde lettergrepen.
* Rijmschema: Donne's gedichten maken vaak gebruik van een verscheidenheid aan rijmschema's, waaronder:
* AABB: Dit is het meest voorkomende rijmschema in Donne's gedichten en bestaat uit vier regels die in paren rijmen.
* ABAB: Dit is een ander veelgebruikt rijmschema in Donne's gedichten, en het bestaat uit vier regels die afwisselend rijmen.
* CDCD: Dit rijmschema komt minder vaak voor in de gedichten van Donne, maar bestaat uit vier regels die in paren rijmen, waarbij de tweede en derde regel op elkaar rijmen.
* Enjambement: Donne gebruikt in zijn gedichten vaak enjambementen, oftewel het overlopen van een zin of zinsnede van de ene regel naar de volgende. Deze techniek helpt om een gevoel van flow en beweging in zijn gedichten te creëren.
* Figuratief taalgebruik: Donne's gedichten kenmerken zich ook door het gebruik van figuratief taalgebruik, zoals:
* Metaforen: Donne gebruikt vaak metaforen om twee ongelijke dingen met elkaar te vergelijken op een manier die een verborgen gelijkenis tussen hen suggereert.
* Similes: Donne gebruikt ook vergelijkingen om twee verschillende dingen met elkaar te vergelijken, maar hij gebruikt de woorden 'zoals' of 'zoals'.
* Personificatie: Donne geeft in zijn gedichten vaak menselijke eigenschappen aan levenloze objecten of abstracte ideeën.
* Alliteratie: Donne gebruikt alliteratie, of de herhaling van medeklinkers aan het begin van woorden, om een gevoel van ritme en textuur in zijn gedichten te creëren.
* Beletselteken: Donne laat in zijn gedichten vaak bepaalde woorden weg, of 'slaat ze over', om een gevoel van compressie of urgentie te creëren.
Dit zijn slechts enkele van de structurele kenmerken die de gedichten van John Donne kenmerken. Door deze kenmerken te begrijpen, kunnen lezers een diepere waardering krijgen voor de complexiteit en het kunstenaarschap van Donne's werk.