1. Definieer duidelijk de grenzen van je onderzoek. Vermeld specifiek de bevolking, het geografische gebied en het tijdsbestek van uw onderzoek.
2. Identificeer eventuele factoren die de generaliseerbaarheid van uw bevindingen kunnen beperken. Dit kunnen unieke kenmerken van uw steekproef, vooroordelen van onderzoekers of beperkingen in uw methoden voor gegevensverzameling zijn.
3. Bespreek de mogelijke implicaties van uw bevindingen. Houd rekening met de sterke punten van uw onderzoeksontwerp, de betrouwbaarheid en validiteit van uw bevindingen en eventuele verstorende variabelen.
4. Erken eventuele hiaten in uw onderzoek. Wees eerlijk over de dingen die je niet kon bespreken of waarvoor je geen tijd had om ze te onderzoeken. Hiermee laat u zien dat u zich bewust bent van de beperkingen van uw onderzoek en dat u uw bevindingen niet probeert te overdrijven.
5. Stel gebieden voor toekomstig onderzoek voor. Je proefschrift moet nieuwe onderzoeksmogelijkheden openen, en niet afsluiten. Identificeer onderwerpen die u niet in uw onderzoek heeft kunnen onderzoeken en stel manieren voor waarop andere onderzoekers op uw werk kunnen voortbouwen.