Kunst :In de tijd van Shakespeare kon 'kunst' verwijzen naar elke vaardigheid, ambacht of prestatie. Het bleef niet beperkt tot de beeldende kunst zoals het nu is. In 'The Taming of the Shrew' verwijst Petruchio bijvoorbeeld naar zijn plan om Katherina te temmen als een 'kunst'.
Verwaandheid :In de tijd van Shakespeare kon 'verwaandheid' verbeelding, een slimme gedachte of een uitgebreide metafoor betekenen. In 'Romeo en Julia' beschrijft Romeo Julia bijvoorbeeld als een 'verwaandheid' van zijn verbeelding.
Fortuin :In de tijd van Shakespeare kon 'fortuin' verwijzen naar geluk, toeval of de krachten die het menselijk lot beheersen. In 'Julius Caesar' spreekt Brutus bijvoorbeeld over 'de wispelturige godin Fortune'.
Meneer :In de tijd van Shakespeare kon 'heer' verwijzen naar een man van goede afkomst, een man met een goed karakter, of een man die zich beleefd gedraagt. In 'Hamlet' adviseert Polonius zijn zoon Laertes bijvoorbeeld om een 'heer' te zijn.
Humor :In de tijd van Shakespeare kon 'humor' verwijzen naar de vloeistoffen waarvan men dacht dat ze het menselijk gedrag, de persoonlijkheid en emoties beheersten. Het werd ook gebruikt om te verwijzen naar de stemming of het temperament van een persoon. In 'The Merry Wives of Windsor' wordt Falstaff bijvoorbeeld beschreven als een man met 'veel humor'.
Liefde :In de tijd van Shakespeare kon 'liefde' verwijzen naar een breed scala aan emoties, waaronder romantische liefde, vriendschap, loyaliteit en genegenheid. In 'A Midsummer Night's Dream' zegt Helena bijvoorbeeld dat ze van Demetrius 'houdt', maar dat ze ook van Hermia houdt als vriendin.
Natuur :In de tijd van Shakespeare kon 'natuur' verwijzen naar de fysieke wereld, de menselijke conditie of de essentiële eigenschappen van iets. In 'The Tempest' spreekt Prospero bijvoorbeeld over 'de aard van onze schuld'.
Passie :In de tijd van Shakespeare kon 'passie' verwijzen naar een sterke emotie, een verlangen of lijden. In 'Othello' wordt Othello bijvoorbeeld verteerd door 'passie' voor Desdemona.
Reden :In de tijd van Shakespeare kon 'rede' verwijzen naar het vermogen tot denken en oordelen, of naar een logisch argument. In 'Hamlet' heeft Hamlet bijvoorbeeld moeite om te beslissen of hij moet handelen op basis van 'rede' of op basis van zijn emoties.
Deugd :In de tijd van Shakespeare kon 'deugd' verwijzen naar morele uitmuntendheid, een bepaalde morele kwaliteit of een lovenswaardige handeling. In 'The Merchant of Venice' spreekt Portia bijvoorbeeld over 'de kwaliteit van barmhartigheid' als een 'deugd'.