In plaats daarvan haalden de Eerste Stand hun inkomen en privileges voornamelijk uit religieuze bronnen. Dit omvatte onder meer de inkomsten uit kerkelijke gronden en tienden, dit waren verplichte bijdragen of belastingen die door leden van de gemeenschap aan de kerk werden betaald. De geestelijken haalden ook inkomsten uit het uitvoeren van religieuze ceremonies, het bieden van spirituele begeleiding en het beheren van kerkelijke eigendommen.
Hier zijn enkele voorbeelden van rollen en verantwoordelijkheden binnen de First Estate:
1. Geestelijken:
- Aartsbisschoppen en bisschoppen :Deze hooggeplaatste leden van de geestelijkheid bekleedden bestuurlijke functies binnen de katholieke kerk en waren verantwoordelijk voor het toezicht op grote kerkelijke regio's of bisdommen.
- Parochies :Deze individuen dienden als lokale religieuze leiders en hadden de leiding over parochies, waarbij ze het spirituele en religieuze welzijn van de gemeenschap begeleidden. Ze hielden missen, bedienden sacramenten en verleenden pastorale zorg aan parochianen.
- Nonnen en monniken :Leden van religieuze ordes zoals monniken, nonnen en broeders wijdden zich aan het religieuze leven, gebed en het gemeenschapsleven. Ze hielden zich bezig met activiteiten zoals onderwijs, liefdadigheid en handenarbeid.
2. Kerkfunctionarissen:
- Abbés en abten :Deze geestelijken bekleedden administratieve functies in kloosters of religieuze gemeenschappen en hielden toezicht op de geestelijke en stoffelijke zaken van de instelling.
- Kanonnen :Kanunniken waren lid van kathedraalkapittels, verantwoordelijk voor het uitvoeren van religieuze ceremonies, het beheren van kathedraaleigendommen en het bijdragen aan het intellectuele en culturele leven van de gemeenschap.
3. Benefiethouders :
- Prelaten :Individuen die kerkelijke functies of begunstigden bekleedden, zoals aartsbisdommen, bisdommen of andere administratieve ambten. De inkomsten en privileges die met deze posities gepaard gingen, droegen aanzienlijk bij aan hun persoonlijke rijkdom en invloed.
Het is belangrijk op te merken dat de Eerste Stand ook enkele lagere geestelijken omvatte, zoals predikanten, predikanten en diakenen, die een cruciale rol speelden in plaatselijke kerkgemeenschappen. De hogere regionen van de Eerste Stand – waaronder aartsbisschoppen, bisschoppen en andere hoge functionarissen – beschikten echter over aanzienlijke rijkdom, land en politieke macht.