> "Schurk, zeg ik, sla me bij deze poort,
En geef me een goede tik, anders sla ik op de paté van je boer.
Grumio! Mijn vrouw, mijn vrouw! Eh! waarom sla je niet?"
Grumio:
> "Hoor, hoor! Ik hoor de minstrelen spelen.
Bent u voorzien om uw schulden te betalen?"
Petruchio:
> "Ja, waar ligt de vangst? Hoeveel zal die bedragen?"
Grumio:
> "Wel, een, twee, drie en een half, denk ik meneer.
Kun je de varkens niet ruiken?"
Petruchio:
> "Grumio, het is nu zeven uur."
Grumio:
> "Ja meneer, het is zo dat u de vogel nog niet hebt aangeraakt.
Jouw valk, man! Jouw hobby!"
Petruchio:
> "Ga, of stuur de lakei heen,
En vraag de melkvrouw hierheen te komen om ons aan te kleden."
Grumio:
> "Hoor je het niet? Sirrah, ga weg! Jij bergbuitenlander! Ga de melkvrouw vragen ons te komen aankleden."
Petruchio is gefrustreerd door Grumio omdat hij zijn bevelen niet heeft uitgevoerd, en hij beschuldigt hem ervan meer geïnteresseerd te zijn in het luisteren naar de muziek en het ruiken van de varkens dan in het doen van zijn werk. Grumio reageert door Petruchio te vragen of hij 'de varkens kan ruiken', wat een manier is om te zeggen dat hij zich bewust is van de onaangename realiteit van hun situatie. Petruchio zegt dan tegen Grumio dat hij de melkvrouw moet gaan halen, zodat ze hun ontbijt kan klaarmaken. Grumio reageert niet, en Petruchio beschuldigt hem ervan een 'bergbuitenlander' te zijn, een term die wordt gebruikt om iemand te beschrijven die onwetend en onbeschaafd is.
Het gebruik van het woord ‘schuimig’ in deze passage is veelbetekenend omdat het het verschil benadrukt tussen Petruchio’s verwachtingen en de realiteit van de situatie. Petruchio verwacht van zijn dienaar onderdanig en gehoorzaam te zijn, maar Grumio is meer geïnteresseerd in zijn eigen belangen. Dit conflict tussen verwachting en realiteit is een belangrijk thema in het stuk, en komt tot uiting in het gebruik van het woord 'schuimig' om Grumio's loze beloften te beschrijven.