* Symboliek: Veel objecten en acties in het stuk hebben symbolische betekenissen. Het bos is bijvoorbeeld een symbool van gevaar en kwaad, terwijl de smeltkroes een symbool is van waarheid en gerechtigheid.
* Metafoor: Het stuk staat vol met metaforen, vergelijkingen waarbij de woorden ‘like’ of ‘as’ niet worden gebruikt. Abigail Williams beschrijft zichzelf bijvoorbeeld als 'een vogel die zingt in de wind'.
* Personificatie: Het stuk geeft menselijke eigenschappen aan niet-menselijke dingen. Abigail Williams beschrijft de wind bijvoorbeeld als 'de hand van een koude man'.
* Alliteratie: Het stuk bevat verschillende voorbeelden van alliteratie, de herhaling van hetzelfde medeklinkergeluid aan het begin van woorden. Bijvoorbeeld:‘de wind wappert en jammert’ en ‘de wereld is een wildernis’.
* Assonantie: Het stuk bevat verschillende voorbeelden van assonantie, de herhaling van hetzelfde klinkergeluid in verschillende woorden. Bijvoorbeeld:'de wereld is een wildernis' en 'de wind wappert en jammert'.