Hij begint met het beschrijven van zijn uitzetting uit Pencey, waarbij hij erop duidt dat hij ruzie heeft gekregen met zijn kamergenoot en voor meerdere lessen niet slaagt. Desondanks lijkt Holden onverschillig voor de gevolgen en lijkt hij zich niet bijzonder zorgen te maken over zijn academische prestaties of zijn toekomstperspectieven.
Terwijl Holden zich voorbereidt om Pencey te verlaten, gaat hij interacties aan met verschillende personages die zijn vervreemding en ontevredenheid nog verder benadrukken. Hij heeft lastige ontmoetingen met zijn kamergenoot Stradlater, zijn geschiedenisleraar meneer Spencer, en een andere klasgenoot, Ackley. Deze interacties onderstrepen Holdens groeiende ontgoocheling over de onechtheid en hypocrisie die hij om zich heen waarneemt.
Het hoofdstuk introduceert ook Holdens fascinatie voor het concept van 'de val' en zijn neiging om bepaalde ideeën en individuen te romantiseren. Hij spreekt zijn bewondering uit voor zijn jongere zus Phoebe en voelt een gevoel van verlies over zijn overleden broer Allie. Deze verwijzingen duiden op diepere emotionele conflicten die waarschijnlijk in de volgende hoofdstukken zullen worden onderzocht.
Over het algemeen wordt Holden Caulfield in het eerste hoofdstuk van het boek neergezet als een complexe en introspectieve hoofdrolspeler die worstelt met zijn plaats in de wereld en worstelt met zijn eigen emoties en desillusie. Het vormt de basis voor de coming-of-age-reis die Holden in de roman zal ondernemen.