1. Economisch nadeel:
* Beperkte toegang tot goedbetaalde banen: Francofoons werden vaak verbannen naar lager betalende banen, met name in de industrie. Ze werden geconfronteerd met aanzienlijke barrières bij het betreden van professionele velden, wat leidde tot een toenemende kloof tussen hen en de Engelstalige meerderheid.
* Beperkte economische macht: Anglophone -bedrijven hielden het grootste deel van de economische macht, die bijdragen aan het gevoel te worden uitgesloten van de economische welvaart van de provincie.
* Angst voor assimilatie: Economische verschillen leidden tot zorgen over de erosie van de Franse cultuur en taal door economische druk om te assimileren in de Engelstalige meerderheid.
2. Culturele en taalkundige marginalisering:
* Dominantie van Engels: Ondanks dat het de meerderheidsbevolking was, werden de Franse taal en cultuur vaak verbannen naar een secundaire positie. Engels was dominant in de overheid, onderwijs en zaken.
* Angst om hun identiteit te verliezen: De dominantie van het Engels voedde angsten over het voortbestaan van de Franse taal en cultuur in Quebec, wat leidt tot een groeiend gevoel van culturele onzekerheid.
3. Politieke ontsteking:
* Beperkte politieke vertegenwoordiging: Ondanks dat het de meerderheidsbevolking was, voelde Francofoons zich ondervertegenwoordigd in de politieke sfeer. Het politieke systeem werd beschouwd als bevooroordeeld ten opzichte van Anglophones.
* Gebrek aan autonomie: Het waargenomen gebrek aan controle over hun eigen zaken voedde een verlangen naar een grotere politieke autonomie, wat leidde tot de opkomst van de 'stille revolutie'.
4. Sociale ongelijkheid:
* segregatie en discriminatie: Francofoons ondervonden vaak segregatie en discriminatie op gebieden zoals huisvesting, onderwijs en toegang tot gezondheidszorg.
* Beperkte kansen: Sociale kansen waren vaak beperkt voor francofoons, met name op gebieden als hoger onderwijs en sociale mobiliteit.
De stille revolutie:
De jaren zestig in Quebec waren getuige van een culturele en politieke verschuiving die bekend staat als de "stille revolutie". Deze periode zag een heropleving van Franstalige trots en activisme gericht op het bereiken van meer autonomie, culturele erkenning en economische controle. De zorgen van francofoons voedden deze beweging, wat leidde tot aanzienlijke sociale, politieke en economische veranderingen in Quebec.
Concluderend stonden francofoons in Quebec in de jaren zestig voor een complexe reeks uitdagingen met betrekking tot economisch nadeel, culturele en taalkundige marginalisering, politieke onthechting en sociale ongelijkheid. Deze zorgen brachten de "stille revolutie" voort en voedden een verlangen naar meer autonomie en erkenning van hun taal en cultuur.