Een
* Adagio:Een langzame, sierlijke beweging.
* Allegro:Een snelle, levendige beweging.
* Arabesque:een houding waarbij één been achter het lichaam wordt uitgestrekt, terwijl het andere been en de armen vooraan worden gehouden.
* Houding:een houding waarbij één been omhoog wordt gebracht en bij de knie gebogen, terwijl het andere been en de armen in verschillende posities worden gehouden.
B
* Backbend:een beweging waarbij de wervelkolom naar achteren wordt gebogen.
* Balans:het vermogen om een stabiele positie op één of beide voeten te behouden.
* Stijldansen:een vorm van partnerdansen die wordt uitgevoerd in een balzaalsetting.
* Barre:Een rekstok die gebruikt wordt ter ondersteuning bij ballet en andere dansvormen.
C
* Cabriole:Een sprong waarbij de danser van de ene voet springt en op de andere voet landt, terwijl hij in de lucht draait.
* Chaîné:Een reeks snelle bochten op één voet.
* Chasse:Een stap waarbij de danser de ene voet voor de andere schuift, terwijl de armen in een specifieke positie worden gehouden.
* Choreografie:de kunst van het creëren en arrangeren van dansbewegingen.
D
* Développé:Een beweging waarbij het been van de vloer wordt opgetild en geleidelijk wordt uitgestrekt naar een rechte positie.
* Dos-à-dos:Een positie waarin twee dansers tegenover elkaar staan met hun rug tegen elkaar.
* Dubbele pirouette:Een pirouette (draai op één voet) waarbij de danser twee volledige rotaties maakt voordat hij landt.
* Downstage:het gedeelte van het podium dat zich het dichtst bij het publiek bevindt.
E
* Écarté:Een beweging waarbij de benen parallel uit elkaar worden gespreid.
*En dedans:Een term die verwijst naar een beweging die naar binnen keert.
*En dehors:Een term die verwijst naar een beweging die naar buiten draait.
* En pointe:Een techniek waarbij de danser balanceert op de toppen van de tenen.
F
* Vallen:een vrijwillige overgave van de controle over het lichaam, waardoor het op de grond kan vallen.
* Fascia:een soort bindweefsel dat spieren en organen omringt.
* Flatback:Een positie waarin de wervelkolom recht is, zonder boog in de rug.
* Vloerwerk:Dans die op de vloer wordt uitgevoerd.
G
* Grand battement:Een grote, vegende beweging van het been die naar een hoge positie wordt gestrekt.
* Grand jeté:Een sprong waarbij de danser van de ene voet springt en op de andere voet landt, met de benen in gespleten positie in de lucht.
* Groove:Een slangterm voor een danser met een goed ritme.
* Groepsdans:een dans uitgevoerd door drie of meer personen.
H
* Hand tot hand:een vorm van partnerdansen waarbij de partners elkaars hand vasthouden en elkaars gewicht ondersteunen.
* Hoofdstand:Een positie waarin de danser ondersteboven staat met het hoofd op de grond.
* Hiel-en-teen:een stap waarbij de danser met één voet naar voren stapt en vervolgens de andere voet naar voren brengt, waarbij de hiel van de eerste voet de tenen van de tweede voet raakt.
* Hiphopdans:een dansstijl die zijn oorsprong vindt in de Afro-Amerikaanse en Latino-gemeenschappen in de Verenigde Staten.
Ik
* Improvisatie:het spontaan creëren van dansbewegingen, zonder voorafgaande planning.
* Omgekeerd:een positie waarin de danser ondersteboven staat.
J
* Jazzdans:een dansstijl die zijn oorsprong vindt in de Afrikaans-Amerikaanse gemeenschap in de Verenigde Staten.
* Jeté:een sprong waarbij de danser van de ene voet springt, door de lucht reist en op de andere voet landt.
K
* Kick:een beweging waarbij het been krachtig wordt opgetild en gestrekt.
L
* Lift:een beweging waarbij de ene danser het gewicht van een andere danser ondersteunt, waardoor deze een luchtbeweging kan uitvoeren.
M
* Mambo:een Latijns-Amerikaanse dans die wordt gekenmerkt door zijn gesyncopeerde ritme.
* Merengue:een Latijns-Amerikaanse dans die wordt gekenmerkt door zijn snelle, levendige tempo.
* Moderne dans:een dansstijl die begin 20e eeuw ontstond als reactie op de traditionele balletvormen.
* Bewegingskwaliteit:de manier waarop een danser beweegt, inclusief factoren als snelheid, vloeibaarheid en gratie.
N
* Natuurlijke draai:een draai die wordt uitgevoerd door het lichaam op de bal van de voet te draaien.
* Non-stop:een soort partnerdans waarbij de dansers continu bewegen, zonder pauzes.
O
* Uit balans:een positie waarin de danser niet volledig op zijn voeten staat.
* Onstage:Het gedeelte van het podium dat zichtbaar is voor het publiek.
P
* Pas de deux:Een duet voor twee dansers.
* Pas de trois:Een trio voor drie dansers.
* Pirouette:een draai op één voet.
* Plié:Een buiging van de knieën.
V
* Viervoudige pirouette:Een pirouette (draai op één voet) waarbij de danser vier volledige rotaties maakt voordat hij landt.
R
* Raise:Een beweging waarbij het lichaam van de vloer wordt getild.
* Relevé:Een beweging waarbij de danser op de tenen of de bal van de voeten komt.
* Ritme:Het patroon van terugkerende beats die de basis vormen van muziek en dans.
* Stijgen:een beweging waarbij het lichaam van de vloer wordt getild.
S
* Salsa:een Latijns-Amerikaanse dans die wordt gekenmerkt door zijn snelle, gesyncopeerde ritme.
* Samba:een Braziliaanse dans die wordt gekenmerkt door zijn springerige ritme.
* Tweede positie:een basisballetpositie waarbij de voeten naar buiten worden gedraaid en de hielen elkaar raken.
* Zijhouding:een positie waarin het lichaam van de danser naar de zijkant is gedraaid.
T
* Tango:Een Latijnse dans die zich kenmerkt door zijn langzame, zwoele ritme.
* Tapdans:een dansstijl waarbij je met de voeten tegen de vloer tikt.
* Derde positie:een basisballetpositie waarbij de ene voet voor de andere wordt geplaatst met de hielen tegen elkaar.
* Tendu:Een beweging waarbij het been vanuit de heup wordt gestrekt naar een volledig gestrekte positie.
U
* Understudy:Een danser die klaar staat om de plaats van een andere danser in te nemen voor het geval deze gewond raakt of niet kan optreden.
* Upstage:het gedeelte van het podium dat het verst van het publiek verwijderd is.
V
* Variatie:Een deel van een dans dat door één of meer dansers wordt uitgevoerd en vaak wordt herhaald.
W
* Wals:Een stijldans die wordt gekenmerkt door zijn langzame, glijdende ritme.
X