1. Per functie:
- Sociale dans:dansen die worden uitgevoerd in een sociale setting, zoals feesten, clubs en bals.
- Ceremoniële dans:dansen die voor een specifiek doel worden uitgevoerd, zoals religieuze rituelen, bruiloften en begrafenissen.
- Theatrale dans:dansen die op het podium worden uitgevoerd, zoals balletten, musicals en opera's.
- Competitieve dans:dansen die worden uitgevoerd in competitieverband, zoals stijldansen, hiphopdans en breakdancing.
2. Van oorsprong:
- Volksdans:dansen die van generatie op generatie worden doorgegeven binnen een bepaalde cultuur of regio.
- Etnische dans:dansen die geassocieerd worden met een bepaalde etnische groep of nationaliteit.
- Klassieke dans:dansen die in de loop van de tijd zijn gecodificeerd en verfijnd, zoals ballet, Kathak en Bharatanatyam.
- Moderne dans:dansen die zijn gemaakt door hedendaagse choreografen, vaak als reactie op actuele gebeurtenissen of maatschappelijke vraagstukken.
3. Op stijl:
- Ballroomdans:een groep partnerdansen die zijn oorsprong vindt in Europa, waaronder de wals, foxtrot en tango.
- Latin dans:een groep partnerdansen die hun oorsprong vindt in Latijns-Amerika, waaronder de salsa, cha-cha en merengue.
- Hiphopdans:een groep straatdansen die zijn oorsprong vindt in de Afro-Amerikaanse en Latino-gemeenschappen van de Verenigde Staten, waaronder breakdancing, popping en lockdown.
- Jazzdans:een groep dansen die begin 20e eeuw in de Verenigde Staten is ontstaan en wordt gekenmerkt door hun geïmproviseerde en ritmische karakter.
4. Per periode:
- Renaissancedans:dansen die populair waren tijdens de Renaissance (14e-17e eeuw), zoals de pavane, galliard en volta.
- Barokdans:dansen die populair waren tijdens de barokperiode (17e-18e eeuw), zoals het menuet, bourrée en allemande.
- Romantische dans:dansen die populair waren tijdens de Romantiek (19e eeuw), zoals de wals, polka en mazurka.
- 20e-eeuwse dans:dansen die populair waren in de 20e eeuw, zoals jazzdans, tapdans en swingdans.