1. Techniek: Rechters beoordelen de technische vaardigheden van de danser, waaronder de juiste uitvoering van stappen, lichaamsbeweging, uitlijning, flexibiliteit, evenwicht, controle en coördinatie.
2. Artistiek en interpretatie: De jury beoordeelt hoe goed de danser de emotie, het karakter en de artistieke intentie achter de dans overbrengt. Ze zoeken naar sterke uitvoerende vaardigheden, zoals gezichtsuitdrukkingen, gebaren en de algehele interpretatie van de choreografie.
3. Choreografie: Juryleden beoordelen de creativiteit en originaliteit van de choreografie. Ze houden rekening met factoren als het gebruik van de ruimte, overgangen, dynamische sequenties en de algehele compositie.
4. Muzikaliteit: De jury let op hoe goed de danser synchroon blijft met de muziek en het ritme, de frasering en de muzikaliteit ervan tot uitdrukking brengt.
5. Presentatie en uitvoering: De juryleden observeren de podiumpresentatie, het energieniveau, het zelfvertrouwen en de algehele presentatie van de danser. Ze beoordelen hoe goed de danser het publiek betrekt en de aandacht vasthoudt gedurende de hele voorstelling.
6. Moeilijkheid en risico: Sommige juryleden beoordelen mogelijk ook de moeilijkheidsgraad van de uitgevoerde stappen en bewegingen, rekening houdend met de mate van risico die aan de choreografie is verbonden.
7. Algehele indruk: De juryleden vormen een algemene indruk van het optreden van de danser, waarbij ze alle hierboven genoemde elementen in aanmerking nemen en een uitgebreide beoordeling maken van hun vaardigheden, kunstenaarschap en podiumpresentatie.
Het is belangrijk op te merken dat het beoordelen van dans vaak een subjectief proces is, en dat verschillende juryleden verschillende niveaus van nadruk op verschillende criteria kunnen leggen. De specifieke beoordelingscriteria kunnen ook worden beschreven in de wedstrijdrichtlijnen of worden verstrekt door de organisatoren.