Verbeelding: Choreografen moeten zich kunnen voorstellen hoe een dansroutine eruit zal zien voordat deze daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Ze moeten de bewegingen van de dansers en de algehele beweging kunnen visualiseren.
Muzikaliteit: Choreografen moeten een sterk begrip van muziek hebben. Ze moeten de muziek kunnen interpreteren en dansbewegingen kunnen creëren die deze aanvullen.
Leiderschap: Choreografen moeten een team dansers kunnen leiden. Zij moeten de dansers kunnen motiveren en als team kunnen laten samenwerken.
Communicatie: Choreografen moeten hun ideeën kunnen overbrengen op de dansers. Ze moeten duidelijke instructies kunnen geven en geduld hebben met de dansers.
Aanpassingsvermogen: Choreografen moeten zich kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden. Ze moeten met verschillende soorten dansers en in verschillende soorten settings kunnen werken.
Organisatie: Choreografen moeten georganiseerd en efficiënt zijn. Ze moeten hun tijd en middelen effectief kunnen beheren.
Vertrouwen: Choreografen moeten vertrouwen hebben in hun kunnen. Zij moeten voor hun ideeën kunnen staan en bereid zijn risico's te nemen.
Passie: Choreografen moeten gepassioneerd zijn door dans. Ze moeten ervan houden om dansroutines te creëren en deze met anderen te delen.