1. Muziek en choreografie: Het gehoor in de dans is nauw verbonden met de muzikale begeleiding. Choreografen werken vaak nauw samen met muzikanten of componisten om een harmonieuze relatie tussen de beweging en de muziek te creëren. De dans kan worden gesynchroniseerd met het ritme en de melodie van de muziek, maar kan ook een uitdaging vormen of een dialoog aangaan met de muzikale structuur.
2. Muzikaliteit: Dansers moeten een sterk gevoel voor muzikaliteit hebben om de emoties, nuances en dynamiek van de muziek effectief te interpreteren en uit te drukken door middel van hun bewegingen. Ze moeten begrijpen hoe de muziek crescendo's, decrescendo's en het tempo verandert, en hoe deze muzikale veranderingen hun choreografie kunnen beïnvloeden.
3. Interpretatie: Auraliteit omvat ook de interpretatie van de muziek door de dansers. De choreograaf kan een raamwerk of concept aanreiken, maar elke danser geeft zijn eigen individuele interpretatie aan de beweging, beïnvloed door zijn persoonlijke begrip van de muziek.
4. Timing en ritmes: Auraliteit vereist dat dansers een uitstekende timing en ritme hebben om hun stappen synchroon met de muzikale beats en ritmes uit te voeren. Dit creëert een gevoel van vloeibaarheid, nauwkeurigheid en synchronisatie in de dansvoorstelling.
5. Publiekervaring: Gehoorzaamheid in dans verbetert de algehele ervaring van het publiek. De combinatie van beweging en muziek spreekt zowel visuele als auditieve zintuigen aan, waardoor een multi-zintuiglijke en meeslepende voorstelling ontstaat die emotionele reacties kan oproepen en kijkers kan meenemen in de wereld van de dans.
Over het geheel genomen benadrukt auditiviteit in dans de wisselwerking tussen muziek en beweging, waardoor dansers zich artistiek kunnen uiten en op meerdere niveaus met het publiek kunnen communiceren.