Het gedicht suggereert dat Awiyao Lumnay niet met respect of genegenheid behandelt. Lumnay wordt beschreven als een "vogel in gevangenschap" en verlangt naar vrijheid. Ze betreurt dat Awiyao 'hard en koud' is, en ze vraagt zich af of ze ooit gelukkig zal zijn in hun huwelijk.
Het gedicht verwijst ook naar de ontrouw van Awiyao, aangezien Lumnay 'andere vrouwen' noemt en zich afvraagt of haar man haar trouw zal zijn. Bovendien wordt Awiyao afgeschilderd als iemand die zich meer zorgen maakt over zijn sociale status en reputatie dan over het welzijn van zijn vrouw.
Samenvattend presenteert het gedicht Awiyao niet als een goede echtgenoot. In plaats daarvan werpt het licht op het lot van Lumnay en de uitdagingen waarmee ze wordt geconfronteerd in haar huwelijk met Awiyao.