In de loop van de tijd onderging het vulgair Latijn in Hispania verschillende taalveranderingen, beïnvloed door de lokale Keltische, Iberische en Baskische talen, evenals door de latere invloed van Germaanse talen, veroorzaakt door de Visigoten. Deze veranderingen leidden geleidelijk tot de opkomst van het Spaans als een aparte taal.
Daarom is het Spaans niet op een specifiek moment of op een specifieke locatie ontstaan, maar heeft het zich organisch ontwikkeld via historische processen op het Iberisch schiereiland.