1. Stap of tempo. Bijvoorbeeld:"Dio un paso adelante y se detuvo." (Hij deed een stap naar voren en bleef staan.)
2. Doorgang of pad. Bijvoorbeeld:"El paso por la montaña estaba bloqueado." (De bergpas was geblokkeerd.)
3. Straat of kanaal. Bijvoorbeeld:"El Estrecho de Magallanes is een maritieme pas tussen el Océano Atlántico en el Océano Pacífico." (De Straat van Magellan is een maritieme doorgang tussen de Atlantische Oceaan en de Stille Oceaan.)
4. Danspas of beweging. Bijvoorbeeld:"De flamenco is een español die veel verschillende soorten bevat." (Flamenco is een Spaanse dans die veel verschillende danspasjes omvat.)
5. Bij het stierenvechten:een pass of beweging die de stierenvechter maakt om de aanval van de stier te ontwijken. Bijvoorbeeld:"El torero hizo un pase muy arriesgado." (De stierenvechter maakte een zeer riskante pass.)
6. In sommige landen een grensovergang of controlepost. Bijvoorbeeld:"El paso fronterizo entre México y Estados Unidos está muy vigilado." (De grensovergang tussen Mexico en de Verenigde Staten wordt zwaar bewaakt.)
7. In muziek:een muziekstijl of ritme. Bijvoorbeeld:"El paso doble es un ritmo musical español que se baila en parejas." (Paso doble is een Spaans muzikaal ritme dat in paren wordt gedanst.)
8. Bij sport een beweging of spel. Bijvoorbeeld:"De voetballer is een perfecte speler voor zijn compañero." (De voetballer maakte een perfecte pass naar zijn teamgenoot.)