1. Sí, ik ben gusta bailar. (Ja, ik hou van dansen.)
2. Ik encanta bailar. (Ik hou van dansen.)
3. Sí, bailo. (Ja, ik dans.)
4. Sí, me gustaría bailar. (Ja, ik wil graag dansen.)
5. Nee, nee, ik ben geen gusta bailar. (Nee, ik hou niet van dansen.)
6. Geen borgsom. (Ik dans niet.)
7. Nee, ik ben geen gustaría bailar. (Nee, ik zou niet graag dansen.)