Na haar dood komt Susie geleidelijk in het reine met haar nieuwe bestaan in het 'tussenin'. Ze observeert haar familie, klasgenoten en vrienden terwijl ze zonder haar hun leven leiden. Susie's perspectief verschuift van een onschuldige waarnemer naar een meer volwassen en begripvolle ziel.
Haar verandering komt het duidelijkst tot uiting in de manier waarop ze met haar dierbaren omgaat. In het begin heeft ze moeite om met hen te communiceren en voelt ze zich geïsoleerd van hun leven. Naarmate het verhaal vordert, leert Susie echter contact te maken met haar familie en vrienden via dromen, herinneringen en visioenen.
Bovendien wordt Susie zich steeds meer bewust van de betekenis van haar eigen leven en dood. Ze begint te begrijpen hoe belangrijk het is om elk moment te koesteren en ten volle te leven. Deze pas ontdekte wijsheid geeft vorm aan haar interacties met anderen en stelt haar in staat afsluiting en genezing te vinden.
Tegen het einde van de roman heeft Susie haar rol als waarnemer en beschermer omarmd. Ze is het doel van haar bestaan in het midden gaan begrijpen en heeft geleerd vreugde te vinden in de verbindingen die ze maakt. Susie's transformatie van een onschuldig meisje naar een wijze en meelevende ziel is een van de centrale thema's van de roman en dient als herinnering aan de diepgaande veranderingen die leven en dood met zich mee kunnen brengen.