1. Basisstappen :
- De dans begint met het paar dat tegenover elkaar staat, ongeveer een armlengte uit elkaar, met hun handen omhoog alsof ze de vleugels van een vogel vormen.
- Ze schuifelen hun voeten opzij en keren dan terug naar hun oorspronkelijke positie, waarbij ze de loopbeweging van duiven nabootsen.
- Dit wordt gevolgd door een kleine sprong of sprong voorwaarts en achterwaarts, die lijkt op de sprong van een duif.
2. Vleugelfladderen :
- De dansers bewegen hun armen en fladderen met hun handen om de vleugels van duiven na te bootsen.
- De bewegingen zijn zacht, nauwkeurig en vloeien continu door de dans heen.
3. Verkeringritueel :
- De mannelijke danser omcirkelt de vrouwelijke danser en toont zijn bewondering.
- De danseres reageert gracieus, draait en fladdert met haar vleugels ter bevestiging.
4. Snavel-tot-snavel :
- De dansers kijken naar elkaar toe en brengen hun handen bij elkaar, waarbij ze hun wijs- en middelvinger aanraken om een snavelachtige vorm te creëren.
- Dit lijkt op het liefdevolle gebaar van duiven die tegen elkaar aan snuffelen.
5. Volg de leider :
- De mannelijke danser leidt, terwijl de vrouwelijke danser achter hem aan volgt en zijn bewegingen en gebaren weerspiegelt.
6. Vleugelverlenging :
- De dansers strekken hun armen wijd open, wat de vleugels voorstelt van uitgestrekte duiven tijdens de vlucht.
7. Eindpositie :
- De dans eindigt met het paar dat tegenover elkaar staat, de armen uitgestrekt en hun gezichten een vreugdevolle uitdrukking van liefde en verkering weerspiegelen.
Gedurende de dans zijn de passen en bewegingen vloeiend, sierlijk en doen ze denken aan de delicate aard van duiven. De muziek, gekenmerkt door een levendig tempo, is instrumentaal en bevat bamboe-instrumenten, waaronder de bamboefluit (tulali), kaakharp (kubing) en neusfluit (bungkaka).
De Kalapati-dans is niet alleen een vermakelijke volksvoorstelling, maar heeft ook een culturele betekenis en symboliseert de verkering en de koesterende aard van liefde en relaties.