2) Buigpositie: Een pose waarbij de danser op één been staat met het andere been gebogen en voor het steunbeen geplaatst.
3) Boxstap: Een stap waarbij het gewicht van de ene voet naar de andere wordt verplaatst terwijl u naar voren, naar de zijkant en dan naar achteren stapt.
4) Bouncestap: Een stap waarbij je met één voet op en neer springt terwijl de andere voet van de grond wordt getild.
5) Kettingvorming: Een formatie waarin dansers in een rij staan opgesteld, elk in dezelfde richting.
6) Cirkelvorming: Een formatie waarin dansers in een cirkel staan opgesteld, tegenover elkaar.
7) Gesloten wacht: Een positie waarin partners elkaars hand vasthouden, met de rechterhand van de man in de linkerhand van de vrouw en de rechterhand van de vrouw in de linkerhand van de man.
8) Oversteken: Een stap waarbij u met één voet naar voren stapt, deze over de andere voet kruist en vervolgens met de tweede voet naar voren stapt.
9) Dubbele stap: Een stap waarbij twee snelle stappen in dezelfde richting worden gezet.
10) Stap van acht tellen: Een stap waarbij acht stappen worden gezet, meestal in een specifiek patroon.
11) Fladderstap: Een stap waarbij de voeten snel heen en weer worden gewisseld.
12) Voorwaartse break: Een beweging waarbij de danser met één voet naar voren stapt en vervolgens de andere voet snel naar voren brengt.
13) Voorwaartse stap: Een stap waarbij je met één voet naar voren stapt.
14) Verzamelstap: Een stap waarbij u met één voet naar voren stapt, vervolgens de andere voet naar voren brengt en vervolgens weer naar voren stapt met de eerste voet.
15) Hielklik: Een beweging waarbij de danser de hiel van de ene voet omhoog brengt om de hiel van de andere voet te raken, waardoor een klikgeluid ontstaat.
16) Hopstap: Een stap waarbij je in de lucht springt en op dezelfde voet landt.
17) Binnenkant: Een draai waarbij de danser het lichaam naar binnen draait.
18) Springstap: Een stap waarbij je in de lucht springt en op beide voeten landt.
19) Knielift: Een beweging waarbij de danser één knie tot aan de borst optilt.
20) Linkse zwaai: Een beweging waarbij de man de linkerhand van de vrouw in zijn rechterhand neemt en haar om hem heen zwaait.
21) Buitenbocht: Een draai waarbij de danser het lichaam naar buiten draait.
22) Paso doble: Een dans die zijn oorsprong vindt in Spanje en zich kenmerkt door zijn dramatische en gepassioneerde bewegingen.
23) Puntstap: Een stap waarbij u met één voet naar voren stapt en de andere voet ervoor richt.
24) Progressieve polka: Een dans die zich kenmerkt door zijn snelle en levendige bewegingen.
25) Kwartbeurt: Een draai waarbij de danser het lichaam een kwart rond draait.
26) Redowa: Een dans die zijn oorsprong vindt in Bohemen en zich kenmerkt door zijn sierlijke en vloeiende bewegingen.
27) Omgekeerde bocht: Een draai waarbij de danser het lichaam in de tegenovergestelde richting van de beoogde draai draait.
28) Rechtse zwaai: Een beweging waarbij de man de rechterhand van de vrouw in zijn linkerhand neemt en haar om hem heen zwaait.
29) Salsa: Een dans die zijn oorsprong vindt in Cuba en zich kenmerkt door zijn sensuele en ritmische bewegingen.
30) Stap in willekeurige volgorde: Een stap waarbij u de voeten heen en weer beweegt terwijl u het gewicht op één voet houdt.
31) Zijbreak: Een beweging waarbij de danser met één voet opzij stapt en vervolgens de andere voet er snel tegenaan brengt.
32) Stap opzij: Een stap waarbij u met één voet opzij stapt.
33) Enkele stap: Een stap waarbij u een stap naar voren of opzij moet zetten.
34) Vierkantvorming: Een formatie waarin dansers in een vierkant tegenover elkaar staan opgesteld.
35) Wals: Een dans die zijn oorsprong vindt in Oostenrijk en zich kenmerkt door zijn langzame en sierlijke bewegingen.
36) Twee stappen: Een stap waarbij twee snelle stappen in dezelfde richting worden gezet, gevolgd door een pauze.