1. Spiegelen:hierbij repliceert de ene danser de bewegingen van een andere danser alsof deze een spiegelbeeld zijn.
2. Reflectie:Dansers kijken naar elkaar toe en voeren gesynchroniseerde bewegingen uit, waardoor een visuele reflectie van elkaar ontstaat.
3. Schaduwen:de ene danser volgt de bewegingen van een andere danser nauwlettend en treedt op als hun "schaduw" of dubbelganger.
4. Parallelle bewegingen:Dansers bewegen naast elkaar en voeren vergelijkbare maar niet-identieke bewegingen uit, waardoor de illusie van parallelle beweging ontstaat.
5. Symmetrie:Dansers voeren symmetrische choreografieën uit, waarbij hun lichamen uitgelijnd zijn langs een as of spiegelvlak, waardoor een evenwichtige visuele compositie ontstaat.
6. Illusie van eenheid:Twee of meer dansers bewegen in perfecte harmonie, waardoor de indruk ontstaat van een enkele entiteit of collectief lichaam in beweging.
7. Synchroniciteit:Dansers voeren gelijktijdig identieke of complementaire bewegingen uit, waardoor een gesynchroniseerd effect ontstaat dat de nadruk legt op precisie en coördinatie.
8. Ineengrijpende bewegingen:Dansers laten hun bewegingen naadloos in elkaar overvloeien, waardoor een ingewikkelde en vloeiende dansroutine ontstaat die hun lichamen en gebaren met elkaar verweven.
9. Gechoreografeerde reflectie:Dansers ontwerpen hun bewegingen bewust om reflecterende of spiegelende effecten te creëren, waardoor een gestructureerde en visueel aantrekkelijke choreografie wordt getoond.
10. Visuele impact:de inherente visuele symmetrie en harmonieuze bewegingen van spiegeldansen boeien het publiek en produceren een sterke esthetische impact.