1. Natuurlijke positie :De startpositie is doorgaans met de armen langs de zijkanten van het lichaam, de ellebogen licht gebogen en de handpalmen naar voren of iets naar binnen gericht.
2. Armzwaaien :Terwijl de tapdanser begint te bewegen, zwaaien de armen op natuurlijke wijze in coördinatie met het voetenwerk. Armzwaaien kunnen naar voren en naar achteren, van links naar rechts of zelfs cirkelvormig zijn.
3. Armplaatsing :De armen kunnen tijdens tapdans in diverse posities geplaatst worden, zoals:
- Handen bij de taille of heupen
- Handen op de knieën
- Armen naar buiten of naar boven gestrekt
- Armen gekruist voor het lichaam
4. Gebaar en expressie :Tapdansen omvat vaak gebaren en expressieve bewegingen met de armen, wat persoonlijkheid en visuele interesse aan de dans toevoegt. Deze gebaren kunnen bestaan uit wijzen, klappen of andere bewegingen die het ritme accentueren.
5. Flexibiliteit en individuele stijl :Hoewel er algemene richtlijnen zijn voor armposities bij tapdans, ontwikkelen individuele dansers hun eigen unieke stijl en maniertjes. De bewegingen van de armen moeten de algehele dansroutine aanvullen, waardoor de danser zich vrijelijk kan uiten.
6. Ritmes volgen :Net zoals de voeten bij tapdans een ritmisch patroon volgen, kunnen de armen deze ritmes nabootsen door hun bewegingen. Ze kunnen lichtjes op de zijkanten of benen tikken, gesyncopeerde patronen creëren of bepaalde beats en accenten benadrukken.
Vergeet niet dat tapdansen een dynamische en improviserende kunstvorm is, en dat de manier waarop dansers hun armen vasthouden en bewegen sterk kan variëren, afhankelijk van de dansstijl, choreografie en de interpretatie van de individuele danser.