Christelijke invloed :Shakespeare werd geboren in een christelijk gezin en leefde in een samenleving die sterk beïnvloed was door de christelijke leer. Het christendom beschouwt magie over het algemeen als een manifestatie van Gods macht, waarbij wonderen worden gezien als bewijs van goddelijke tussenkomst. De personages van Shakespeare vertoonden echter een scala aan opvattingen over magie, van het zien ervan als een krachtige kracht tot het met scepsis bekijken ervan.
Culturele context :Het Elizabethaanse tijdperk, waarin Shakespeare leefde, werd gekenmerkt door een fascinatie voor magie en het bovennatuurlijke. Hekserij, alchemie en astrologie werden op grote schaal beoefend en omarmd door mensen uit alle lagen van de bevolking, inclusief ontwikkelde elites als Shakespeare. Deze culturele acceptatie beïnvloedde zijn weergave van magie in zijn werken.
Persoonlijke overtuigingen :Shakespeares persoonlijke opvattingen over de oorsprong van magie zijn moeilijk met zekerheid vast te stellen. Sommige van zijn toneelstukken, zoals 'The Tempest' en 'Macbeth', bevatten personages die magie gebruiken, maar de toneelstukken zelf schrijven magie niet expliciet toe aan God of enige goddelijke bron. De acties en uitingen van Shakespeare's personages weerspiegelen mogelijk een genuanceerder begrip van magie, waarbij zowel het potentieel ten goede als de potentiële gevaren worden erkend wanneer het voor kwaadaardige doeleinden wordt gebruikt.
Samenvattend:hoewel Shakespeares opvattingen over de oorsprong van magie niet definitief kunnen worden uitgedrukt, tonen zijn werken een bewustzijn van de hedendaagse overtuigingen en praktijken van zijn tijd, evenals een fascinatie voor de complexiteit en morele implicaties van het gebruik van magie.