De kat van Schrödinger is een gedachte-experiment dat is ontworpen om de problemen van een letterlijke interpretatie van kwantumsuperpositie te illustreren. In het experiment wordt een kat in een afgesloten doos met wat radioactief materiaal geplaatst. Als het radioactieve materiaal vergaat, activeert het een mechanisme dat gif vrijgeeft en de kat doodt. Echter, totdat de doos wordt geopend, wordt aangenomen dat de kat zich in een superpositie bevindt van zowel levend als dood. Dit komt omdat het observeren van de kat de golffunctie doet instorten en de toestand ervan bepaalt.
2. De grootvaderparadox
De grootvaderparadox is een klassiek voorbeeld van een tijdelijke paradox. Het komt voor wanneer iemand terug in de tijd reist en zijn eigen grootvader vermoordt voordat hij wordt geboren. Dit zou een logische inconsistentie creëren, aangezien de persoon überhaupt nooit geboren zou zijn. Er zijn veel verschillende manieren om de grootvaderparadox op te lossen, maar geen enkele is volledig bevredigend.
3. De Banach-Tarski-paradox
De Banach-Tarski-paradox is een wiskundige paradox waarbij een massieve bol in een eindig aantal stukken wordt gebroken en vervolgens de stukken opnieuw in elkaar worden gezet in twee massieve bollen, die elk even groot zijn als de oorspronkelijke bol. Dit is blijkbaar mogelijk vanwege het feit dat de oorspronkelijke sfeer kan worden verdeeld in een reeks onsamenhangende sets, die elk een subset van maat nul hebben. Wanneer deze sets opnieuw worden gerangschikt, hebben de resulterende twee bollen elk dezelfde maat als de oorspronkelijke bol.
4. De tweelingparadox
De tweelingparadox is een gedachte-experiment waarbij twee eeneiige tweelingen betrokken zijn, van wie er één op aarde blijft terwijl de ander met een supersnel ruimtevaartuig reist. Wanneer de reizende tweeling terugkeert naar de aarde, zijn ze jonger dan hun thuisblijvende tweeling. Dit komt omdat de reizende tweeling tijddilatatie ervaart, waardoor hun klok langzamer loopt dan de klok op aarde.
5. Zeno's paradoxen
De paradoxen van Zeno zijn een reeks paradoxen die te maken hebben met het concept van beweging. Ze laten zien dat, als we aannemen dat de ruimte uit ondeelbare punten bestaat en dat de tijd uit ondeelbare momenten bestaat, het onmogelijk is dat iets beweegt. Dit komt omdat een object, om van het ene punt naar het andere te gaan, in een oneindige hoeveelheid tijd door een oneindig aantal punten moet gaan.