| G | Em | C | D |
Vers 1
[G]Ik liep op een dag door de straat,
[Em] Toen ik een klein meisje zag, helemaal in lompen gekleed.
[C] Ze zat helemaal alleen op de grond,
[D]En ze had twee schoenen die te groot waren voor haar voeten.
Koor
[G]Twee schoenen, twee schoenen,
[Em]Wat kun je doen met twee schoenen?
[C]Je kunt ze aan je voeten dragen,
[D]Of je kunt ermee op straat spelen.
Vers 2
[G]Ik ging naar het kleine meisje,
[Em]En ik vroeg haar hoe ze heette.
[C]Ze vertelde me dat haar naam Two Shoes was,
[D]En dat ze geen huis en geen familie had.
Koor
[G]Twee schoenen, twee schoenen,
[Em]Wat kun je doen met twee schoenen?
[C]Je kunt ze aan je voeten dragen,
[D]Of je kunt ermee op straat spelen.
Brug
[G]Ik had zoveel medelijden met Two Shoes,
[Em]Dus nam ik haar mee naar huis.
[C]Ik gaf haar wat eten en een plek om te verblijven,
[D]En zij werd mijn zusje.
Koor
[G]Twee schoenen, twee schoenen,
[Em]Wat kun je doen met twee schoenen?
[C]Je kunt ze aan je voeten dragen,
[D]Of je kunt ermee op straat spelen.
Uitro
[G]Two Shoes was een gelukkig klein meisje,
[Em]En ik was blij haar in mijn leven te hebben.
[C]Ze heeft me geleerd dat, ook al heb je niet veel,
[D]Je kunt nog steeds gelukkig zijn als je liefde hebt.