Klassieke muziek werd gecomponeerd om de luisteraar te behagen in plaats van hem te laten denken . Naarmate de tijd vorderde , meer balans en controle werden gebruikt . Gratie en schoonheid van de melodie en het ontwerp werd steeds belangrijker . De algemene structuur van de klassieke muziek was homofone , dat is wanneer meerdere stemmen of instrumenten te harmoniseren en af te spelen of zingen dezelfde melodie .
Orchestra
Klassieke componisten schreven voor strijkers en blaasinstrumenten . Het klavecimbel werd bijna achterhaald in de klassieke periode . Strings werd de belangrijkste focus van het orkest . Wind werden steeds meer aan belang als goed. In eerste instantie werden de strijkers begeleid door twee hoorns of twee fluiten of twee hobo's . Na verloop van tijd , componisten begon het toevoegen van een of twee fagotten , twee trompetten en twee pauken . Mozart begonnen met het toevoegen klarinetten .
Piano
De piano werd uitgevonden in 1698 Het begon met het klavecimbel te vervangen als het was veel wendbaarder en een lust voor het ear . Pianos kon uitdrukking vast te leggen met hun vermogen te verhogen en te verlagen volume , en produceren legato (glad ) en staccato ( schokkerig ) melodieën .
Symfonie
Symphony is een sonate voor orkest. Sonata is een werk gemaakt in diverse bewegingen voor een of twee instrumenten . Symfonie begon met drie secties, maar later , componisten een vierde aan toegevoegd . Stamitz was de eerste beroemde componist van de symfonie , maar Haydn en Mozart geperfectioneerd . Elk deel van de symfonie wordt aangeduid als een beweging . Het eerste deel van de symfonie is over het algemeen snel en in sonatevorm . De tweede beweging vertraagt en is meer lied - achtige . Het kan in sonatevorm , maar met enkele verschillen . Het derde deel is een overgang naar de vierde . Het vierde deel is snel en lichtvoetig . Het kan in rondo of sonatevorm .
Sonatevorm
Er zijn drie secties van de sonatevorm . De eerste , de expositie, is wanneer de componist onthult zijn muzikale ideeën. Deze ideeën zijn wel vakken genoemd . Het eerste onderwerp is de tonica , meestal in mineur , welke ( veranderingen toets ) nabij het uiteinde moduleert de doorgang die naar het tweede onderwerp overgang . Het tweede onderwerp is nieuw en gewoonlijk om de eerste . Het tweede onderwerp is vaak in majeur . Het tweede deel of de ontwikkeling is waar de ideeën worden ontwikkeld . Dit is waar de componist creëert spanning of conflict . De derde sectie is de recapitulatie waarin het begin herhaald , maar het tweede subject de grondtoon . De muziek kan eindigen met een coda aan het afronden .
Concerto
Het concert maakt gebruik van een solo-instrument begeleid door een orkest . Drie bewegingen bestaan uit het concerto . De bewegingen worden gerangschikt als zodanig : langzaam, snel , langzaam . Het eerste deel biedt een dubbele expositie. Het begint met het orkest , daarna gevolgd door de solist . Het tweede deel is in een betreffende toets . Tijdens het tweede deel , de ontwikkeling en de reprise van het orkest en solist gebeuren. Als het stuk eindigt , het orkest pauzeert , en de solist speelt de candeza , een korte passage op basis van eerder gespeelde thema's. De solist eindigt met een triller , signalering naar het orkest om het stuk te beëindigen .
Opera
Klassieke componisten schreven voor stem en instrumenten , in het bijzonder in de opera . In de opera , de stem reikt het orkest . Het orkest wordt gebruikt om de dramatische sfeer te creëren .