Luidheid:
Luidheid, ook wel geluidsintensiteit of amplitude genoemd, verwijst naar de sterkte of kracht van een geluid. Het wordt bepaald door de amplitude van de geluidsgolf. Een geluidsgolf met een hogere amplitude komt overeen met een luider geluid, terwijl een geluidsgolf met een lagere amplitude overeenkomt met een zachter geluid. De eenheid voor het meten van luidheid is decibel (dB). Het menselijk oor neemt een toename van de geluidsintensiteit met 10 dB waar als een verdubbeling van de luidheid.
Pitch:
Toonhoogte daarentegen is de perceptie van hoe hoog of laag een geluid is. Het wordt voornamelijk bepaald door de frequentie van de geluidsgolf. Een geluidsgolf met een hogere frequentie komt overeen met een hogere toonhoogte, terwijl een geluidsgolf met een lagere frequentie overeenkomt met een lagere toonhoogte. De toonhoogte wordt gemeten in hertz (Hz). Elke noot in de muziek komt overeen met een specifieke toonhoogte of frequentie.
Simpel gezegd houdt luidheid verband met het volume of de sterkte van een geluid, terwijl toonhoogte verband houdt met de hoog- of laagheid van een geluid. Zowel luidheid als toonhoogte zijn belangrijke factoren in de menselijke perceptie en dragen bij aan onze algehele ervaring van geluid.