- Oud orkest: Meestal bestond uit ongeveer 30-40 muzikanten.
- Modern orkest: Bestaat doorgaans uit ongeveer 100 muzikanten.
Instrumentatie
- Oud orkest: Meestal inclusief strijkers, houtblazers, koperblazers en percussie.
- Modern orkest: Bevat al het bovenstaande, plus een grotere verscheidenheid aan instrumenten, zoals de harp, piano en celeste.
Zitplaatsindeling
- Oud orkest: De muzikanten zaten in een halve cirkel, met de dirigent in het midden.
- Modern orkest: Muzikanten zitten in hoefijzervorm, met de dirigent voorop.
Repertoire
- Oud orkest: Uitgevoerd een breed scala aan muziek, waaronder symfonieën, concerten en opera's.
- Modern orkest: Voert een vergelijkbare verscheidenheid aan muziek uit, maar bevat ook meer hedendaagse werken en crossover-muziek.
Prestatiepraktijken
- Oud orkest: Gespeeld met een meer ontspannen tempo en een meer improvisatorische stijl.
- Modern orkest: Speelt met een nauwkeuriger tempo en een meer gestandaardiseerde stijl.
Publiek
- Oud orkest: Uitgevoerd voor een kleiner, meer elitair publiek.
- Modern orkest: Treedt op voor een groter en diverser publiek.
Rol in de samenleving
- Oud orkest: Werd gezien als een symbool van rijkdom en status.
- Modern orkest: Wordt gezien als culturele instelling en bron van vermaak.