1. Acteurs :De artiesten die het verhaal presenteren door middel van dialoog, beweging en expressie.
2. Publiek :De groep mensen die naar de voorstelling kijkt en erop reageert.
3. Script :De geschreven tekst van het stuk, inclusief dialoog, regieaanwijzingen en beschrijvingen van personages, instellingen en acties.
4. Directeur :De artistiek leider die toezicht houdt op de productie, het script interpreteert en richting geeft aan de acteurs en andere creatieve teamleden.
5. Technische elementen :De niet-performatieve aspecten zoals verlichting, geluid, kostuums, rekwisieten en decors die bijdragen aan de algehele productie en helpen bij het creëren van de gewenste sfeer en omgeving voor het stuk.
6. Muziek :Het gebruik van muziek, liedjes en geluidseffecten om de theaterervaring te versterken en emoties, sfeer en betekenis over te brengen.
7. Prestatieruimte :De locatie of locatie waar de voorstelling plaatsvindt, zoals een theater, een podium of een openluchtamfitheater.