Naast filosofen waren er ook enkele religieuze leiders die zich tegen theater verzetten. Ze geloofden dat theater een afleiding was van religieuze aanbidding en dat het mensen tot zonde kon leiden. Sommige religieuze leiders gingen zelfs zo ver dat ze opriepen tot het platbranden van theaters en het verbieden van acteurs.
Ondanks de tegenstand bleef het theater bloeien in het oude Griekenland. De populariteit van theater was gedeeltelijk te danken aan het feit dat het mensen een vorm van amusement bood en een manier om te ontsnappen aan de dagelijkse stress van het leven. Theater gaf mensen ook de kans om belangrijke sociale en politieke kwesties te leren kennen en hun eigen mening te uiten.