1. Vroegmoderne Engelse dialecten: De Engelse taal was in de tijd van Shakespeare een smeltkroes van verschillende dialecten. Shakespeare had toegang tot deze dialecten door zijn reizen, interacties en lezingen. Hij verwerkte woorden uit verschillende regio's en voegde ze samen in zijn creatieve literaire werken.
2. Latijn: Shakespeare maakte door zijn opleiding enige kennis met Latijn. Sommige Latijnse termen vonden hun weg in zijn geschriften, zoals 'et tu, Brute' en 'veni, vidi, vici'.
3. Engelse renaissanceliteratuur: In de renaissanceperiode was er een heropleving van de belangstelling voor de klassieke Griekse en Romeinse literatuur. Vertalingen en aanpassingen van deze oude werken introduceerden nieuwe woorden in de Engelse taal. Shakespeare nam deze woorden en verwijzingen op in zijn toneelstukken en sonnetten.
4. Gespecialiseerde taal van verschillende vakgebieden: Shakespeare's taal weerspiegelt zijn kennis van juridische termen, medische concepten, botanische namen, jachtterminologie en nautische woorden. Deze gevarieerde woordenschat is duidelijk zichtbaar in zijn toneelstukken.
5. Munten en neologismen: Shakespeare wordt gecrediteerd voor het bedenken of veranderen van bestaande woorden om unieke uitdrukkingen te creëren. Woorden als ‘branie’, ‘lachwekkend’, ‘oogbol’ en ‘flauw’ worden aan hem toegeschreven.
6. Hedendaagse evenementen: Shakespeare's observaties van de actualiteit en het politieke klimaat van zijn tijd droegen bij aan zijn vocabulaire. Hij gebruikte hedendaagse uitdrukkingen, termen die verband hielden met oorlogvoering en diplomatie, en zelfs satirische verwijzingen naar historische figuren.
7. Gemeenschappelijke folklore en spreekwoorden: Shakespeare putte uit traditionele volkswijsheden en spreekwoorden die in zijn tijd populair waren. Deze uitdrukkingen verrijkten zijn toneelstukken en voegden informele charme toe.
8. Klassieke mythologie en literatuur: Shakespeare's bekendheid met de klassieke mythologie en de werken van oude Griekse en Romeinse schrijvers stelde hem in staat hun namen, verhalen en toespelingen in zijn eigen literatuur op te nemen.
De taal van Shakespeare weerspiegelt zijn scherpe observatie, literaire kennis en creatieve genialiteit, die hij uit een breed scala aan bronnen putte om werken te creëren die eeuwenlang invloedrijk en boeiend zijn gebleven.