William Shakespeare schreef toneelstukken voor de aristocratie en de adel:zij vormden de elite van de samenleving en vormden dus het grootste deel van Shakespeares publiek. Mensen uit de aristocratische klasse die zijn beschermheren waren, zijn onder meer koningin Elizabeth, koning James, de graaf van Southampton en de familie Herbert.
2. De middenklasse
De toneelstukken van Shakespeare waren niet alleen voor de elite bedoeld, ze spraken ook de stedelijke bevolking aan, zoals kooplieden, landeigenaren en advocaten. Het was aan het einde van de zestiende eeuw dat deze klasse zich uitbreidde en zeer rijk werd. Deze individuen hielden van literatuur en konden betalen om toneelstukken te zien.
3. Lagere klasse
Tot de lagere klasse behoorden in de zeventiende eeuw onder meer handelaars en ambachtslieden, die graag naar straatoptredens en toneelstukken in schouwburgen keken. Deze klasse vormde de meerderheid van de bevolking.
4. Vrouwen
Al mochten vrouwen in die tijd niet in drama's acteren omdat het acteren overwegend door mannen werd gedaan. Dat betekent echter niet dat er geen vrouwen aanwezig waren. Zij vormden een aanzienlijk deel van het publiek van Shakespeare.