1. om van Hamlet af te komen: Claudius vreest het groeiende vermoeden van Hamlet en het potentieel voor rebellie. Hij gelooft dat Hamlet een bedreiging is voor zijn macht, vooral na Hamlet's openbare vertoning van verdriet en zijn dun versluierde beschuldigingen van moord. Door Hamlet weg te sturen, ogenschijnlijk op een diplomatieke missie, staat Claudius in staat om afstand te nemen van de jonge prins en hem mogelijk helemaal te elimineren.
2. Hamlet laten doden: Claudius schrijft in het geheim een brief aan de koning van Engeland en vraagt dat Hamlet wordt geëxecuteerd. Hij gebruikt dit als een kans om Hamlet permanent kwijt te raken en elke bedreiging voor zijn bewind te verwijderen. Hamlet ontdekt echter het plan en verandert de brief, voor zijn eigen overleving en de dood van Rosencrantz en Guildenstern, de twee hovelingen gestuurd om hem te vergezellen.
Het is belangrijk op te merken dat deze redenen met elkaar verweven zijn. Claudius gebruikt de pretentie van diplomatie om zijn ware doel te bereiken, namelijk het elimineren van Hamlet.